Categorieën
Actueel

Stuitende werking van mediation

[ECLI:NL:HR:2021:274 – stuitende werking van mediation]

Termijnen die verstrijken tijdens een mediationtraject kunnen die mediation danig onder druk zetten. Vanuit de praktijk is dan ook de behoefte voelbaar aan een stuitende werking van mediation; dat wil zeggen dat tijdens de mediation lopende termijnen worden ‘opgeschort’ tot het eind van de mediation.

In de op Europese voet geschoeide Mediationrichtlijn (nr. 2008/52/EG), die in Nederland is omgezet in de ‘Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG’ (kortweg: de ‘Implementatiewet’) is dit geregeld, maar dan moet het wel gaan om grensoverschrijdende gevallen. Daarvan is sprake als bij een geschil tenminste één van de partijen haar woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in een ander lidstaat dan de andere partij op het tijdstip waarop partijen onderling mediation overeenkomen of partijen een voorstel tot mediation van de rechter aanvaarden. De Hoge Raad bepaalde in het onderhavige arrest dat de rechter ambtshalve (dus ook als een partij daarop geen beroep doet) heeft te beoordelen of verjaring op grond van de Implementatiewet is gestuit. In geval van een geschil tussen twee (of meer) Nederlandse partijen hoeft dat dus niet. Dit onderscheid ten opzichte van grensoverschrijdende gevallen lijkt niet te rechtvaardigen. Het al enige tijd aanhangige wetsvoorstel ‘Wet bevordering mediation’ beoogt hierin verandering te brengen, evenals het wetvoorstel ‘Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten’. Het is echter onduidelijk of, en zo ja wanneer, deze wetsvoorstellen tot wet zullen worden. Dat betekent dat bij mediation tussen Nederlandse partijen van stuiting van verjaring (vooralsnog) geen sprake is!